Het bevingsverhaal van Julius

Wie: Julius (64)
Woonplaats: Kantens
Huis: Sociale huurwoning
Te maken met: Totaal gebrek aan communicatie door instanties, gezondheidsklachten die door deze situatie verergeren.

In september 2015 ontvangt Julius uit Kantens een brief in de bus. Dat hij onderdeel is van een pilot en als een van de eersten inspecteurs thuis zal krijgen om te controleren of zijn huis veilig is. Zo niet, dan zal er versterking of sloop-nieuwbouw plaatsvinden. Een maand later staan de inspecteurs op de stoep. Sindsdien, op een paar uitstelbrieven en het plaatsen van een vogelwerende voorziening na: stilte.

Nou ja, behalve dan die ene keer in december 2016: de NCG stuurt wéér een brief met de mededeling dat Julius’ woning geïnspecteerd zal worden. Hoogst verbaasd is Julius: zijn woning ís toch al geïnspecteerd? Hij besluit contact te zoeken en een eis te stellen: eerst wil hij weten waarom er weer geïnspecteerd moet worden, voordat hij opnieuw iemand zijn huis op de kop laat zetten. Hij krijgt geen antwoord en besluit, in tegenstelling tot zijn buren, geen toestemming te geven voor een nieuwe inspectie. Sindsdien weigert de NCG om hem op de hoogte te houden van de voortgang, of liever het gebrek aan voortgang, van de versterkingsoperatie.

“Waarom word ik niet op de hoogte gehouden, ik mag als bewoner van dit huis toch wel weten waar ik aan toe ben?”, verzucht Julius deze bloedhete zomermiddag. “Of het nou NCG, CVW, of mijn woningbouwcorporatie is: niemand weet hoe het zit of ze weigeren het met me te delen.” Gek wordt hij er van: “Ik kan gewoon niet omgaan met deze onzekerheid.”

“Bovendien”, vervolgt hij, “woon ik hier gewoon hartstikke onveilig. Dit plafond hierboven is van loodzwaar beton terwijl de gemetselde muren waar die platen op rusten, verzakt en zwaar gescheurd zijn. Een dikke klap en alles zakt hier in elkaar.” Het maakt dat hij slecht slaapt. “Bij elke beving –  en dat zijn er hier nogal wat – stuiter ik uit bed.”

Het maakt dat zijn woongenot in het pittoreske Kantens, in een huisje omringd door groen, grondig is verpest. “Ik maak me zo’n zorgen om hoe het verder moet. Elke dag denk ik: ‘wat gaat er nu gebeuren?’ Zo’n proces brengt zoveel ongemak met zich mee. Ik ben jaren geleden al gestopt met mijn favoriete hobby tuinieren, want ik zag dat niet zitten, zo’n enorme steiger in de tuin tussen al mijn bloemen en planten, maar dat had ik dus net zo goed niet kunnen doen. Wanneer kan ik nu verder met mijn leven?”

Het knaagt aan hem. “Dat je niet serieus genomen wordt, dat je niet weet waar je aan toe bent, dat het niemand wat kan schelen. Wat vaak vergeten wordt, is dat je ook als huurder niet zomaar weg kunt gaan. Al is een huurhuis geen eigendom, het is wel je thuis waar je je leven hebt opgebouwd. Bovendien is er een groot gebrek aan huurwoningen: een andere woning vinden op een net zo rustige plek is eigenlijk niet mogelijk. Door gezondheidsproblemen kan ik heel slecht tegen geluid, drukte én onzekerheid. Facetten die door dit proces versterkt worden.. Ik zit hier vast, zonder te weten hoe het verder gaat of moet. En wat ik ook maar probeer om aan antwoorden te komen: ik krijg geen reactie.”

Somber vervolgt hij: “Soms denk ik: laat dat plafond maar op mijn hoofd vallen, dan heb ik al dit gedoe ten minste achter de rug.” Hij kijkt met een schuin oog omhoog en zucht diep.

En wat nu? De laatste ontwikkelingen in het aardgasdossier – het tijdelijk stopzetten van de versterkingsoperatie en de clash tussen de minister en de regio – geven Julius niet het vertrouwen dat zijn situatie snel beter wordt. “Het is een en al gedoe”, vat hij de situatie kort en bondig samen.

Ondanks zijn eigen penibele situatie heeft hij wel tips voor andere Groningers om met de situatie om te gaan : “Maak lawaai naar de instanties! Als ‘buitenlander’ (Julius is Fries van oorsprong) merk ik toch dat hier een andere mentaliteit heerst. Groningers zijn veel te lang makke schapen gebleven. Ook hier in de buurt merk ik dat mensen het over zich heen laten komen of er kortweg onverschillig tegenover staan. Dit kan zo niet. Maak een vuist!”

Voorlopig woont Julius nog met zijn kat omringd door groen in Kantens. Hoe lang nog, dat weet hij niet. Het is de meest prangende vraag waar hij zo graag een antwoord op wil.

Delen