Aron en Deborah hebben in de afgelopen jaren een behoorlijk dossier opgebouwd. Alle rapporten, brieven en correspondenties bewaren ze in deze map.

Het bevingsverhaal van Aron en Deborah

Wie: Aron (72) en Deborah (72)
Woonplaats: Een mooie plaats in het aardbevingsgebied
Huis: Een grote gezinswoning (herenhuis)
Te maken met: Een huis dat ruim acht jaar te koop heeft gestaan en nu, in 2017, voor bijna een ton onder de WOZ-waarde in 2009 wordt opgekocht via de Pilot Koopinstrument van de Nationaal Coördinator Groningen.

In 1978 laten Aron en Deborah hun ideale huis bouwen. Ze hebben dan vier kinderen en al tien jaar een succesvol bedrijf. De zaken gaan goed en dus is er veel mogelijk. Hun accountant adviseert om voor de pensioenvoorziening royaal te bouwen. Er wordt een grote tuin aangelegd, een luxe keuken geïnstalleerd en er komen zeven slaapkamers met allemaal een wastafel met warm en koud water.

Dertig jaar lang wonen Aron, Deborah en de kinderen met veel plezier in de riante woning. Er is geen enkele reden om het anders te willen. In 2009, als het echtpaar stopt met het bedrijf en de kinderen inmiddels het huis uit zijn, zijn die redenen er wel. Het herenhuis is dan te groot voor hun tweeën en bovendien te kostbaar geworden. Tijd om te verhuizen, denken ze. Maar dat is nog altijd niet gebeurd.

Acht jaar lang blijkt het huis onverkoopbaar. Aron en Deborah doen er alles aan, maar het wil maar niet slagen. Ze hebben de woning in 2009 via de makelaar op Funda laten zetten, hebben daarna altijd twee keer per jaar open huis gehouden en ook meerdere malen advertenties in de krant geplaatst. Hun kinderen hebben het huis zelfs via Facebook onder de aandacht van potentiële kopers gebracht.

In acht jaar tijd heeft het echtpaar de prijs zeven keer verlaagd. De oorspronkelijke prijs was gebaseerd op het advies van de makelaar in 2009. Aron kan zonder onderbreking de vraagprijzen van hoog naar laag opnoemen. Aan het eind van de opsomming is er precies honderdduizend euro vanaf. Het heeft allemaal niet mogen baten. De realiteit is dat er in acht jaar maar twee bezichtigingen zijn geweest.

Er is in Noord-Groningen geen markt meer voor grote panden in kleine dorpen. Zittend aan de keukentafel zegt Aron: “We zijn nog altijd trots op ons huis, maar het is nu al jaren een blok aan het been. Achteraf denken we, hadden we toen maar wat kleiner gebouwd.”

Het is voor de zeventigplussers duidelijk waarom het huis nooit is verkocht. Het komt door de krimp en de financiële crisis, maar vooral door de gaswinning en de aardbevingen. Het pand heeft dan ook schade door bevingen. Er zijn scheuren in tegels en muren. In het voorjaar van 2014 is de schade vastgesteld op een bedrag van ongeveer 11.000 euro.

“We moeten genoegen nemen met wat minder dan we ooit van plan waren. Maar we willen nog wel van het leven genieten, we moeten ons er niet helemaal door laten beïnvloeden.”

In 2016 trekken ze aan de bel. Aron en Deborah doen een verzoek bij de onafhankelijke Commissie Bijzondere Situaties. Het huis is aantoonbaar onverkoopbaar, er is officieel sprake van aardbevingsschade en de gezondheid van zowel Aron als Deborah is in de afgelopen jaren achteruitgegaan.

Vooral Deborah lijdt onder de ontstane situatie. Ze heeft slapeloze nachten en veel stress, waarvoor ze naar de psychiater gaat. Deborah heeft behoefte aan een luisterend oor. Als ze in de krant voor het eerst leest over Stut-en-Steun, belt ze meteen. Dat er daar vooral ook naar de menselijke kant van het verhaal wordt geluisterd, doet haar goed.

Via de Commissie Bijzondere Situaties wordt het echtpaar doorverwezen naar de Pilot Koopinstrument van de Nationaal Coördinator Groningen. Ze zijn één van de eerste gevallen die in aanmerking komen voor deze regeling, waarbij er tien miljoen is gereserveerd voor het opkopen van huizen in het aardbevingsgebied door de NAM. Er worden meer huizen aangemeld, waarna er geloot wordt. Aron en Deborah treffen het niet; ze worden uitgeloot.

Aron vindt het vreselijk. “Je zit nog net niet in een verpleegtehuis. Je moet in de bijstand zitten of je huis moet instorten, anders kom je er niet voor in aanmerking. Dat is heel triest. Je zit opgesloten in je eigen huis, je kunt geen kant op.” Deborah vult aan: “Al je spaarcenten gaan erin, die zijn op. En we moeten zuinig leven, omdat we het anders niet betalen kunnen. Zo kun je niet genieten van je oude dag. Werkelijk triest.”

Later komt het huis toch wel in aanmerking voor opkoop. In het voorjaar van 2017 komt er een taxateur langs. De bezichtiging gaat vliegensvlug; na een kwartier is het al klaar. Aron en Deborah hebben er geen goed gevoel bij. Ze kiezen voor een second opinion door een andere taxateur. Die bekijkt de boel een stuk langer en grondiger. Het resultaat; de taxatie gaat met vijftienduizend euro omhoog. In april tekenen Aron en Deborah een contract. Het huis wordt opgekocht voor ruim een ton onder de WOZ-waarde in 2009.

Ze zijn blij dat ze straks eindelijk kunnen verhuizen, maar hebben ook kritiek op de regeling. Zo betaalt de NAM standaard vijf procent minder dan de waarde die uit de taxatie blijkt. Aron: “Ze kopen huizen op, maar verkopen die ook weer. Want wat moeten ze er anders mee? Die tien miljoen is zo weer terug bij de NAM. Er had honderd miljoen in gemoeten. Dan is er doorstroming op de woningmarkt en de mogelijkheid tot ruimhartiger beleid.”


De ‘u bevindt zich hier’-sticker staat op dit uitlegformulier bij de derde fase van de Pilot Koopinstrument.

Ook de totstandkoming van het uiteindelijke opkoopbedrag zint Aron niet. In de taxatierapporten is zijn huis vergeleken met referentieobjecten, oftewel vergelijkbare panden. Maar dat zijn er in dit geval maar drie en uit de cijfers van die huizen blijkt dat ze eigenlijk niet zo vergelijkbaar zijn. Zo zijn er grote verschillen in de woonoppervlakte en het aantal vierkante meter perceel. Volgens Aron moet zijn huis vergeleken worden met echt vergelijkbare huizen in dorpen die geen last hebben van de aardbevingsproblematiek.

Door het akkoord kunnen Aron en Deborah weer vooruitkijken. Ze willen graag een huisje in Drenthe of Overijssel, omdat ze dan dichter bij hun kinderen wonen. Voor een klein en levensloopbestendig huisje in die regio zullen ze meer kwijt zijn dan ze voor dit grote huis zullen krijgen. Dat blijft lastig om te accepteren.

Aron: “We moeten genoegen nemen met wat minder dan we ooit van plan waren. Maar we willen nog wel van het leven genieten, we moeten ons er niet helemaal door laten beïnvloeden.”

Deborah: “Nou, daar heb ik moeite mee. Het heeft een enorme invloed op ons leven. Dat maakt me verdrietig. Ik ben echt enorm teleurgesteld.”

Aron: “Jawel, maar we moeten wel verder. Gelukkig is er nou een oplossing dat het huis wegkomt. Niet helemaal naar tevredenheid, maar het is niet anders.”

Het echtpaar vindt niet dat de gaskraan per direct dichtgedraaid moet worden. Maar het moet allemaal wel met meer beleid en mensen moeten schadeloos worden gesteld. Tot die tijd moet de gedupeerde Groninger volgens Aron en Deborah vooral bezig blijven, een vuist maken, zijn stem laten horen en blijven ageren. Het is ontzettend vermoeiend en kost klauwen vol geld, maar het is de enige optie.

Geschreven door Menno van der Meer

Delen