In het eerste inspectierapport zitten donkere foto’s die om zeven uur ’s avonds zijn genomen. Volgens Henk en Hetty zijn ze onbruikbaar, maar de inspecteur dacht daar anders over.

Het bevingsverhaal van Henk en Hetty

 

Wie: Henk en Hetty (beiden op leeftijd)
Woonplaats: Een dorp in de gemeente Tynaarlo (Drenthe)
Huis: Een voormalig boerderijtje
Te maken met: Een sterk gevoel van rechtsongelijkheid en een slepend schadeproces

De eerste beving die Henk en Hetty bewust meemaken, is die van 12 februari 2015. In de namiddag trilt de grond met een kracht van 1.9 op de schaal van Richter in het nabijgelegen Kropswolde. “We hoorden wat gerommel, konden het niet thuisbrengen,” zegt Hetty daarover. “We dachten aan onweer, maar dat was het niet. Het was een beving.”

Meteen doen Henk en Hetty een inspectie van hun opstallen. In de vensterbanken vinden ze allemaal gruis en in verschillende muren zitten scheuren. Foute boel. Ze doen een week na de beving hun schademelding bij het CVW. Het CVW stuurt Henk en Hetty door naar de NAM, waar ze slecht nieuws krijgen. “We kregen te horen dat we geen schade konden hebben”, zegt Henk. “Waarom? Omdat we nou eenmaal in de provincie Drenthe wonen, buiten de contourlijn.”

Het echtpaar kan het antwoord van de NAM niet geloven. Hun woning staat niet ver van de provinciegrens met Groningen. Vrienden met schade in Groningse dorpen als Kolham en Slochteren krijgen wel erkenning en afhandeling van bevingsschade, maar net over de grens blijkt dat niet mogelijk. “Het is bizar”, zegt Henk. “Gasvelden en aardbevingen houden toch geen rekening met grenzen van provincies?”

Eind 2015 concludeert ingenieurs- en adviesbureau Arcadis in een onderzoek in opdracht van de NAM dat de kans verwaarloosbaar is dat de schade aan huizen buiten de zogeheten ‘schadecontour’ aan aardbevingen te wijten valt. Daarom behandelt de NAM geen schademeldingen in het zogenaamde ‘buitengebied’. Het onderzoek van Arcadis is later door onderzoekers van de TU Delft onderuitgehaald. De steekproef van Arcadis was kleiner dan een procent van het aantal schadegevallen en dus niet representatief.

Door deze ontwikkelingen duurt het maar liefst twintig maanden voordat er een schade-expert langskomt bij Henk en Hetty. Pas in oktober 2016 komt er een inspecteur van Witteveen + Bos de schade aan hun voormalige boerderijtje opnemen.

Zeven uur lang nemen de bouwkundige en zijn stagiair foto’s. Tot ergernis van Henk bekijken ze echter alleen de stenen opstallen en niet die van hout. Een houten bijgebouw, waar de centrale verwarming en de warmwatervoorziening voor de woning zit, blijft zo buiten beschouwing.

“Dat vind ik een tekortkoming”, zegt Henk. “Er is geen schop de grond in gegaan. Nu weet ik nog niet hoe het met het metselwerk van de heteluchtkanalen in de grond zit. Ik maak me daar wel zorgen over.” Verder weigerden de inspecteurs gebruik te maken van ladders. Daardoor zijn buiten alle foto’s vanaf de begane grond genomen.

Het inspectierapport verschijnt dan in november 2016. De conclusie is dat er geen sprake is van mijnbouwschade naar aanleiding van de eerste beving. Witteveen + Bos zoekt de oorzaak bij vervorming van de ondergrond en langsrijdend vrachtverkeer. “Niet te geloven”, zegt Hetty. “We wonen hier al veertig jaar, waarvan achtendertig zonder schade. En er rijdt hier zelden een vrachtauto langs.” Henk is ook kritisch. “Op het eerste gezicht lijkt het rapport heel uitgebreid, maar bij uitgebreide bestudering zitten er nogal wat fouten in.”

Helaas komt er nog meer schade. Op 23 december 2016 treft een beving van 2.4 op de schaal van Richter het nabijgelegen Zuidlaren. Weer zien Henk en Hetty dat het mis is. Na de feestdagen doen ze hun tweede schademelding. Ze hopen dit keer – misschien wel tegen beter weten in – dezelfde behandeling te krijgen als de schademelders binnen de contourlijn in de provincie Groningen.

Witteveen + Bos inspecteert in februari 2017 ter plekke minutieus alle schade en is daar negen uur mee bezig. Het inspectierapport volgt een maand later. Het bijbehorende beoordelingsrapport, waarin staat of er wel of niet sprake is van mijnbouwschade, wordt binnenkort verwacht.

Het echtpaar is inmiddels behoorlijk in de materie thuis en spit het lijvige inspectierapport door. De bevindingen stemmen ze niet tevreden. “Er staan kardinale blunders in”, stelt Henk. “Een muur die in het eerste rapport nog als spouwmuur te boek stond, is nu ineens een halfsteens gevelopbouw.”
Het is onduidelijk of overal op dezelfde plek is gemeten en in een aantal gevallen is er geen nulmeting beschikbaar. Henk en Hetty zitten nu met twee rapporten in twee dossiers. “Er is sprake van gestapelde schade. Dat maakt het heel complex en helemaal niet overzichtelijk. We zien de dossiers graag samengevoegd, maar dat kan niet.”

Bevingsverhaal Henk en Hetty -2

Vrijwel alle hoeken van de schuur zijn in de afgelopen twee jaar ingescheurd.

Het echtpaar heeft veel vragen en krijgt er maar weinig beantwoord. Wat is bijvoorbeeld de ware definitie van het ‘buitengebied’? Waar liggen de precieze grenzen? Niemand kan het ze vertellen. “Er is geen officiële definitie. Ze doen maar wat”, zegt Henk.

Henk en Hetty kloppen overal aan voor steun of advies. Ze hebben contact met de provincie Groningen, met de provincie Drenthe, met de gemeente Tynaarlo, met de Onafhankelijke Raadsman, met de rechtsbijstand, met de commissaris van de Koning en met vertegenwoordigers van verschillende politieke partijen. Tel daar de contactpersonen van Witteveen + Bos bij op, net als de inmiddels vijf (!) bewonersbegeleiders van het CVW.

Telkens weer opnieuw moeten ze hun hele situatie uitleggen. En ondanks al die contacten zijn er nog steeds geen voorwaartse stappen gezet in hun schadeproces. “We zijn telkens weer terug bij af. Het geeft ons een sterk gevoel van rechtsongelijkheid”, zegt Hetty. “Op een gegeven moment kruipt het onder je huid. Ik heb er geen vertrouwen meer in dat het allemaal goedkomt.”

Onlangs vernamen Henk en Hetty dat de Nationaal Coördinator Groningen niets doet voor mijnbouwschadegevallen in Drenthe. “Zo veranderen regelmatig de spelregels tijdens de wedstrijd”, zegt Henk. “Zo moeten wij nu in het geval van een contra-expertise zelf de kosten daarvan betalen. Dat is niet eerlijk.”

Het echtpaar wordt er moe en cynisch van. “Je vertrouwen in de overheid neemt af. Je gelooft niet alles blindelings meer”, geeft Henk aan. “Maar toch proberen we het steeds weer opnieuw. We geven de moed niet op. Het begint bij erkenning. Pas dan kunnen we verder met afhandeling. Het duurt al zo lang, maar we moeten door.”

“Het is allemaal kijken, kijken, maar niet betalen. Als ik mijn bedrijf zo zou leiden als de NAM, was ik allang failliet geweest”, zegt Hetty. “Het is allemaal zo onlogisch als het maar kan”, vult Henk aan. “Het zou simpel moeten zijn: wie schade veroorzaakt, betaalt daarvoor. Maar het is allemaal vaag en onoverzichtelijk. Je zoekt naar samenhang, maar die kan ik hier niet in vinden.”

Henk en Hetty waken ervoor dat de aardbevingsproblematiek hun leven gaat beheersen. “Laat het geen bezit van je nemen”, zegt Henk. “Inderdaad”, vindt Hetty. “We moeten proberen om met z’n allen een vuist te maken. Als collectief sta je sterker.”

Delen