De buitenmuren zijn in 2010 nog geverfd. Deze scheur lijkt klein, maar de muur is dwarsdoor.

Het bevingsverhaal van Jan en Margriet

Wie: Jan (65) en Margriet (67)
Woonplaats: Warffum
Huis: Twee seniorenwoningen uit 1970 die in 2005 zijn verbouwd tot één.
Te maken met: Een schadeproces dat eerst soepel verliep, maar daarna is gesmoord.

In het begin van 2014 komt een neef van Margriet op bezoek, kort na de zware beving van 3.0 bij Leermens. De neef heeft zelf bevingsschade en is daarom gespitst op allerlei beschadigingen. Hij neemt Jan en Margriet mee door hun huis en wijst overal scheuren aan die het echtpaar nog nooit had gezien.

De eerste beving die Jan en Margriet zelf voelden, was op 23 april 2006. Toen was Warffum het epicentrum van een aardbeving van 1.1 op de schaal van Richter. “Alsof er een vliegtuig door de geluidsbarrière vloog”, vergelijkt Margriet. “Maar toen hadden we nog helemaal niet door dat het een aardbeving was.”

Later waren er nog bevingen van 1.8 (29 september 2008) en 1.3 (28 augustus 2015) in Warffum. En natuurlijk die van 3.6 bij Huizinge (16 augustus 2012) en dus die van 3.0 bij Leermens (13 februari 2014). Toen was er geen twijfel meer mogelijk en kwam de schade aan het licht. En niet alleen materiële schade, ook emotionele schade.

Toch ging het in het begin allemaal nog soepel en vlotjes. In april 2014 doen Jan en Margriet hun eerste schademelding bij de NAM. Al gauw komt er een schade-expert van Crawford & Company uit Drachten op bezoek. Hij bekijkt alle scheuren die Jan en Margriet hebben aangegeven en vindt er zelfs nog meer. De expert erkent het allemaal als bevingsschade en de NAM neemt zijn bevindingen over.

Jan en Margriet mogen zelf een aannemer uitkiezen om alle schade te laten repareren. Die aannemer vindt op zijn beurt ook weer scheuren die door het echtpaar, door de neef en door de expert van Crawford over het hoofd zijn gezien. De schade-expert komt nog een keer en erkent ook die scheuren. Het gaat allemaal zo keurig als wat. “Tot dan toe hebben we niks te mopperen”, zegt Margriet.

Dan meldt het paar zich aan voor de gebouwensensor van TNO. En het is weer raak: de installateur van de sensor ontdekt in de achtergevel van de woning nog een aantal scheuren. Jan wil het melden bij Crawford, maar krijgt geen gehoor. Wat blijkt: het bedrijf was zonder enig bericht aan de kant gezet door de NAM. Waarom, dat weten Jan en Margriet nog altijd niet. Maar ze vermoeden dat Crawford te ruimhartig was voor de NAM.

In december 2014 is het huis dan helemaal gestript. Jan en Margriet verblijven tijdelijk in een vakantiehuisje, terwijl de aannemer in vier weken tijd alles repareert wat door Crawford en dus de NAM is erkend als mijnbouwschade. De aannemer ontdekt dan nog een lange scheur in de muur van de kamer. Hij adviseert Jan om het even te melden, want volgens hem wordt een scheur die wordt ontdekt tijdens het restaureren normaal gesproken ook vergoed.

Jan belt naar het Noordelijk Schade Taxatie Bureau (NSTB), dat de zaak heeft overgenomen van Crawford. “Ik zal nooit vergeten wat de mevrouw aan de telefoon zei. Het herstel moest onmiddellijk worden stilgelegd. Pas als de ontdekte scheur door een schade-expert van de NSTB was beoordeeld, kon het herstel eventueel worden voortgezet. Maar dat kon helemaal niet. Wij moesten al bijna uit ons tijdelijke huisje en de aannemer kon de klus ook niet uitstellen.”

Als er hard wordt doorgewerkt om de erkende schade te repareren en Jan en Margriet met de aannemer in het gestripte huis staan, komt de schade-expert van de NSTB. “Toen begon de ellende”, zegt Margriet. “Hij keek om zich heen en zei: ‘dit had je bij mij allemaal niet voor elkaar gekregen.’”

Jan: “Onze monden vielen open van verbazing.”

Margriet: “Mijn nekharen gingen meteen overeind. Hij zei: ‘jullie hebben een verrassend huis.’ Toen zei ik, ‘ja, dat hebben we verbouwd.’ Je zag gelijk de radertjes bij hem werken. Hij zei: ‘die balk daar, die is veel te klein. Daar heeft zeker een muur gezeten, dat is het punt.’”

Ook buiten heeft de expert opvallende beoordelingen. “Er zat een trapsgewijze scheur in de buitengevel. Volgens hem was dat geen bevingsschade. Daarvoor had het een horizontale scheur moeten zijn. Dus mijn bek viel weer open”, zegt Margriet. “Sorry hoor, af en toe ben ik heel grof, maar dat komt door de NAM. Ik heb leren vloeken door de NAM.”

De trapsgewijze scheur was door TNO al aangewezen als bevingsschade, maar daar is de expert van NSTB het dus niet mee eens. Ondanks dat de verbouwing al in 2005 had plaatsgevonden en door een erkende aannemer was uitgevoerd, komt de schade-expert tot het oordeel dat de vanaf 2014 ontstane schade het gevolg is van die verbouwing.

Jan: “Eigenlijk hadden we hem toen gelijk het huis uit moeten sturen. Het was te  ongeloofwaardig.”

Margriet: “Hij was ook architect, geen bouwkundige. Ik vroeg hem of hij ook een bouwkundige opleiding had gevolgd, maar toen was hij not amused. Hij stelde zich zo intimiderend en arrogant op.”

Jan: “Hij weigerde ook naar boven te gaan. Daar zaten ook scheuren waar je je hand in kon steken. Maar dat hoefde hij niet meer te zien, dat vond hij onzin. Arrogantie ten top, geen enkele empathie. Als het geen bevingsschade is, dan is het zo, hoor. Maar de houding, de woorden, het gedrag, dat is het. We hadden absoluut niet het gevoel dat deze man onafhankelijk was.”

Bevingsverhaal Jan en Margriet 2

In mei 2016 zijn Jan en Margriet helemaal murw gebeukt. Ze geven de strijd tijdelijk op.

In mei van 2015 voert een architectenbureau uit Uithuizermeeden namens Jan en Margriet een contra-expertise uit. Hij komt buiten tot een totaal van vier scheuren en zet in zijn rapport dat het allemaal mijnbouwschade is. Vervolgens hoort het echtpaar niets tot december 2015. Na samenkomst van de inspecteur en de contra-inspecteur staat in het eindrapport dat maar één van de vier scheuren wordt erkend als bevingsschade.

Pas in februari 2016 lukt het Jan en Margriet om weer contact te leggen met de contra- inspecteur. Hij stuurt een mailtje, met de volgende strekking: gezien de coulance van de NAM mogen Jan en Margriet hun handen wel dichtknijpen. Ze moeten blij zijn met wat ze hebben gekregen. De contra-inspecteur noteert: “Kunt u mij aangeven wat u nu precies wilt?”

Jan: “Dan word je boos. De contra-expert hoort er voor ons te zijn, niet ons nog een trap na te geven.”

Margriet: “Je raakt zo gefrustreerd. En ik slaap eigenlijk al sinds 2012 niet. Elke nacht zit ik hier in de kamer. Ik heb altijd gewerkt, tot aan mijn vijfenzestigste, en heb altijd gezegd, als ik niet meer werk, ga ik elke morgen uitgebreid in bad. Denk je dat ik dat durf? Ik ben veel te bang dat ik er niet meer uit kom als er wat gebeurt. Dat is toch te zot voor woorden?”

Jan: “Ons veiligheidsgevoel heeft een knauw gekregen. En ons vertrouwen in de mensen is ook beneden peil gezakt. Je vertrouwt niets meer. Je ziet overal verborgen agenda’s, je neemt niks meer zomaar aan. Je staat heel anders in het leven.” Na deze tegenslag zijn Jan en Margriet een flinke poos stilgevallen in de strijd om erkenning.

Ze voelen zich murw gebeukt. Tot hun verbazing worden ze in maart van 2017 gebeld door het CVW. Of er misschien valt te praten over een schikking? Jan en Margriet krijgen een overeenstemmingsformulier voor herstel aangeboden, een zogenaamde finale afhandeling voor een bedrag van 1.611,12 euro. Maar dat formulier gaan ze absoluut niet tekenen. Dan zijn ze in de toekomst hun rechten kwijt. “Zodra je ergens je handtekening onder zet, is het einde verhaal”, aldus Margriet.

Ze strijden nu weer voor erkenning van de mijnbouwschade. Jan en Margriet willen dat de zin die aangeeft dat de schade voortkomt uit de verbouwing in 2005 uit het rapport verdwijnt. Om dat te bewerkstelligen laten ze zich ondersteunen door de Onafhankelijke Raadsman en Stut-en-Steun. Zo heeft Stut-en-Steun het hele rapport doorgenomen. Conclusie: het is rommelig, gammel en slecht onderbouwd. Als er nog een persoonlijk gesprek met het CVW volgt, kan Stut-en-Steun daarbij aanschuiven voor ondersteuning.

Maar makkelijk gaat het allemaal nog niet. “Bij de NAM en het CVW zijn ze een ster in het onduidelijk zijn”, zegt Jan. “Soms sturen ze tien keer dezelfde mails en rapporten, soms laten ze maanden niks van zich horen. Ze zaaien twijfel en frustreren de hele gang van zaken. En ze schilderen ons af alsof we profiteurs zijn.” Het CVW wil de schade aan de buitengevel vergoeden, maar Jan en Margriet willen vooral dat de schade ook erkend wordt als mijnbouwschade.

Voor haar slapeloosheid heeft de huisarts Margriet doorverwezen naar een slaapcentrum. Zo probeert ze haar eigen emotionele en fysieke ongemak weg te nemen, maar er is nog veel meer stil leed in Groningen. Volgens Margriet zijn er veel gedupeerden die lijden aan depressie, slaapklachten en lichamelijke ongemakken.

In Warffum is het op initiatief van zorgverzekeraar Menzis gelukt om dialoogavonden te organiseren. Dat zijn bijeenkomsten voor iedereen die de behoefte voelt om te praten over de emotionele gevolgen van de bevingen en de schades. In een groep van maximaal twaalf personen kan iedereen zijn verhaal doen en ook de vergelijkbare en herkenbare verhalen van anderen aanhoren.

“Dat kan enorm opluchten”, zegt Margriet. “Maar Groningers zijn heel nuchter. Je moet wel een drempel over. Het is voor veel mensen makkelijk om hun boosheid te uiten, maar verdriet, onzekerheid en angst, dat is wat anders. Vele levens zijn hier op zijn kop gezet. Het helpt om daarover te praten. Ik hoop dat het ook in andere dorpen een succes wordt.”

 

Delen