Wie: Klaas (76)
Woonplaats: Huizinge
Huis: Een karakteristiek pand uit het einde van de zeventiende eeuw
Te maken met: Mijnbouwschade die door het CVW maar ten dele wordt erkend en landschapspijn door onnodige afbraak en verwonding van het Groninger landschap.
Al decennialang woont Klaas in zijn beeldbepalende woning op de wierde van Huizinge. Hij beschikt over koopaktes van het huis uit het begin van de 18e eeuw en het gebouw is door de gemeente Loppersum aangeduid als karakteristiek pand en als onderdeel van een beschermd dorpsgezicht. Altijd heeft Klaas hier met veel plezier gewoond, en nog altijd, maar de laatste jaren is dat met een flinke doorn in het oog. Klaas heeft mijnbouwschade en kampt met frustratie en ergernis als het gaat om de onkunde en onwil van de inspecteurs van het CVW. Daarnaast ervaart Klaas landschapspijn, omdat er in Huizinge en de omliggende dorpen onzorgvuldig wordt omgegaan met beschadigde karakteristieke panden. Bij de NAM, het CVW en de betrokken ingenieursbureaus is volgens Klaas geen kennis aanwezig van verantwoorde herstelmethodes voor kerken en monumenten.
Eerst over zijn particuliere geval: twee jaar geleden heeft Klaas een ernstige scheur ontdekt die hem zorgen baart. Hij belt dan meteen met het CVW om de boel te laten inspecteren. Een expert komt een uurtje langs en maakt wat foto’s met een telefoontoestel. Conclusie: er is sprake van mijnbouwschade, maar de scheur waar Klaas over inzit, is dat niet. Volgens de expert is dat een oppervlakkige scheur waarbij alleen het stucwerk is beschadigd.
Klaas weet niet wat hij hoort. Om te demonstreren hoe diep de scheur is, pakt hij er een trappetje bij en hij steekt een broodmes tot aan het heft in de scheur. Hij nodigt de expert uit om ook even op het trappetje te gaan staan. Die weigert: mag niet, vanwege de veiligheidsvoorschriften in het protocol. Uit het rapport van het CVW komt een vergoeding van 2.000 euro naar voren. Klaas vraagt aan de expert of ze ook iemand kunnen sturen die er wel verstand van heeft, maar krijgt daar geen reactie op. Twee keer raken ze Klaas’ dossier kwijt bij het CVW, meerdere keren worden er afspraken vergeten door medewerkers. Tijd voor een contra-expertise.
Een inspecteur van het onafhankelijke expertisebureau Vergnes bekijkt dezelfde scheur. De scheur is helemaal schoon vanbinnen en dus ‘vers’: dat kan alleen maar bevingsschade zijn. Vergnes schat de reparatiekosten op 6.000 euro. Het is een opluchting voor Klaas dat deze inspecteur wel het een en ander weet van oude gebouwen. Dat kan van de expert van het CVW niet gezegd worden. Die zag de oude paardenstal – gebouwd rond 1800 – zelfs aan voor een autogarage. “Als je er geen verstand van hebt, dan ga je met algemeenheden werken. Ze kijken niet naar de gevallen, maar naar de protocollen. Het zijn klunzen. Er is sprake van een werkelijk beledigende onkunde.”
Als het CVW de conclusies van Vergnes binnenkort niet overneemt, overweegt Klaas de gang naar de rechter. “Dan klaag ik ze aan en zoek ik de publiciteit. Daar heb ik best wat geld voor over. Het onrecht en de brutaliteit is enorm. Je moet fatsoenlijk behandeld worden en de schade moet vergoed worden.”
De oude paardenstal die door de expert van het CVW het stempel ‘garage’ kreeg.
Nog meer dan over zijn eigen situatie maakt Klaas zich zorgen over de onnodige afbraak en verwonding van het Groninger landschap als geheel. Zo hebben meer dan tien kerken op het platteland mijnbouwschade. Volgens Klaas is er in kleine dorpen al veel afgebroken en is er veel fraais verloren gegaan. “Het zal ze een worst zijn bij de NAM. Ze breken liever af om iets nieuws te bouwen, dan dat ze iets opknappen. Renoveren of restaureren is juist goedkoper en zorgt voor behoud van monumenten die belangrijk zijn voor de Groninger geschiedenis en cultuur.”
“Ik verdom het, mijn schoorsteen gaat er niet van af”, zegt Klaas. “Je ziet van een kilometer afstand dat er zo’n kreng op het huis staat.”
Als er wel wordt besloten tot renovatie van een monument of karakteristiek pand, is dat in het verleden vaak gebeurd met materialen die allesbehalve authentiek zijn. Klaas gruwelt van het gebruik van potlandcement, kit, pur en kruiskopschroeven bij de restauratie van een oude Groninger kerk. Beter is het om met moderne methodes oorspronkelijke bouwstoffen te gebruiken. Een voorbeeld is het injecteren van krimpvrije kalkmortel in kerkmuren. Volgens Klaas zijn de bouwkundigen die voor Arcadis en Witteveen + Bos werken vooral generalisten en dus niet specialisten op het gebied van oude gebouwen. Het lucht hem op dat tegenwoordig de Stichting Oude Groninger Kerken (SOGRK) bij versterking van een kerkmonument de aannemer uitkiest en de richtlijnen voor restauratie opstelt. Nu worden die gebouwen niet meer historisch onverantwoord gerestaureerd of zelfs gesloopt.
De afbrokkeling van het Groninger landschap zit ‘m soms ook in kleinere zaken, zoals bepaalde elementen van gebouwen. Een voorbeeld is de vervanging van oude, gemetselde schoorstenen door nieuwe versies met een aluminium frame en steenstrips. “Ik verdom het, mijn schoorsteen gaat er niet af”, zegt Klaas. “Je ziet van een kilometer afstand dat er zo’n kreng op het huis staat.”Het roept allemaal ergernis op, maar Klaas blijft strijdbaar. Milieu en monumenten gaan hem ontzettend aan het hart. Kerken, armenhuizen, arbeidershuisjes, boerderijen, herenhuizen, diaconiewoningen – ze kenmerken Groningen en het zou eeuwig zonde zijn als ze door onkunde en onwil verdwijnen.
“Neem de kerk als voorbeeld”, zegt Klaas. “Dat is het silhouet van een dorp. Het is niet alleen een religieus gebouw, maar een element in het landschap. Het hoort bij de identiteit, het karakter en de geschiedenis van een dorp. Die kun je toch niet missen? Dan is het dorp toch geen dorp meer?” Monumenten en karakteristieke panden zorgen voor woongenot, hebben emotionele waarde en trekken toerisme aan. Klaas waakt ervoor dat het materiële, culturele erfgoed van Groningen niet wordt verwaarloosd in tijden van aardbevingen en mijnbouwschade. Volgens Klaas moeten de Groningers niet op hun rug gaan liggen voor de grote instanties, maar juist hun cultuur koesteren en hun trots tonen.
—-
Geschreven door Menno van der Meer