Het bevingsverhaal van Sonja

Wie: Sonja (58)
Woonplaats: Siddeburen
Huis: Een woonboerderij uit 1920 
Te maken met: Sonja heeft veel strijd moeten voeren om haar schade via de Arbiter erkend te krijgen. Toch is fatsoenlijk schadeherstel nog lang niet in zicht.

In oktober van 2014 ziet de dochter van Sonja een scheur in een tegel in de badkamer. Dat is vreemd, want die badkamer is net een paar maanden nieuw. Ze vraagt zich dan af: zou dit door de aardbevingen kunnen komen?

Sonja, haar man en hun kinderen wonen sinds 1989 in een woonboerderij. In 2007 hebben ze hun hypotheek verhoogd en hun huis laten taxeren. ‘Toen is er geen noemenswaardige schade ontdekt’, zegt Sonja. ‘Er was nog niks aan de hand.’

In 2009 zijn ze begonnen met het vervangen van kozijnen. Toen zag een bevriende aannemer wel flink wat scheuren, al dacht nog niemand aan bevingsschade. Door de schade zijn de kozijnen in de keuken nooit vervangen. ‘Die muur is niet betrouwbaar. De kozijnen liggen nog in de schuur en wij zitten hier met enkel glas in de kou.

In oktober 2014 heeft Sonja een schademelding gedaan. Toen kwam er namens de NAM een man van Arcadis langs om de boel te inspecteren. Hij kende alle schade ín het huis toe, aan de buitenmuren alleen die aan de oostgevel. De inspecteur kwam tot een bedrag 3.500 euro zegde mondeling toe dat ook de tegels in de badkamer voor 500 euro vervangen konden worden.

In zijn rapport miste die 500 euro. Daarom ging Sonja niet akkoord. Daar is ze achteraf heel blij mee: ‘Ik was dan akkoord gegaan met de afwijzing van alle grote schades. Zo’n finale kwijting is natuurlijk geen goed idee.’ Inmiddels had Sonja ook contact met een buurmeisje van vroeger, die haar wijzer maakte over afhandeling van schade. ‘Zij heeft mij kritischer gemaakt. Daarna ben ik zelf meer onderzoek gaan doen.’

In februari 2015 komt dezelfde inspecteur van Arcadis nog eens langs. Ditmaal komt hij tot een totaalbedrag net onder de 10.000 euro. In het rapport zitten dan A-, B- en C-schades. Wederom zijn alle relatief eenvoudig te repareren schades in het huis erkend en zijn de meest fundamentele scheuren aan de buitenmuren niet erkend als mijnbouwschade.

Sonja wil dan graag een contra-expertise laten uitvoeren, maar daar komt het niet van. Wel komt er in juni 2015 een nieuwe inspecteur van Arcadis. Die behandelde Sonja naar eigen zeggen als een ‘aso’ of een ‘tokkie’. ‘Hij was heel stijf, had geen empathie. Hij brak het huis onder mijn ogen af.’ Zijn rapport uit september 2015 is uiteindelijk identiek aan het vorige rapport, met slechts één zinnetje erbij over zijn bezoek.

In januari 2016 voert expertisebureau Vergnes alsnog een contra-expertise uit. Die inspecteur vindt meer schade in de vorm van langere en nieuwe scheuren. In zijn rapport noteert hij vooral B-schades.

De schadezaak van Sonja is inmiddels overgedragen aan het CVW. In mei 2016 komt hun casemanager met nog een medewerkster bij Sonja en haar man over de vloer. Het bezoek blijkt totaal zinloos: ‘De dames kwamen met hoge hakken ons erf op. Ze kwamen niet verder dat dan ze het heel erg vonden en dat het ze speet. Inhoudelijk hadden we er niks aan.’

In deze map houdt Sonja al jaren haar correspondentie met alle instanties bij.

Volgens de procedure is het na de contra-expertise tijd voor een overleg tussen de eerstelijns-inspecteur en de contra-inspecteur. Sonja wil eigenlijk bij het gesprek zijn, maar dat wordt haar afgeraden. Uiteindelijk leidt de onderhandeling niet tot een akkoord.

Dan moet Sonja een keuze maken. Wil ze dat er een derde deskundige, aangedragen door Vergnes, de schade opneemt, of stapt ze naar de Arbiter Bodembeweging? Ze kiest voor de Arbiter, omdat de derde deskundige volgens de NAM-protocollen werkt en daarom geen onderzoek zal doen naar de ondergrond en de fundering. ‘Het gaat over aardbevingen’, zegt Sonja. ‘Dan kijk je toch ook naar de grond?’

In januari 2017 komt de Arbiter bij het huis. Hij maakt een rondje om de woning, samen met iemand van Vergnes en twee afgevaardigden van het CVW. Die laatste twee partijen steggelen over scheuren bij overgangslijnen tussen enkel- en halfsteensmuren en over al dan niet vastgemetselde lateien. De Arbiter kent in maart 2017 vrijwel alle schade aan de gevels toe, maar wil wel dat een bodemdeskundige de ondergrond nog gaat onderzoeken.

Dat bodemonderzoek vindt plaats in juli. De inspecteur treft een zandbed aan onder het huis, een teken van een prima fundering uit 1920. Alleen aan de oostzijde vindt hij een klein gebrek. Sonja verwacht een positief rapport, maar schrikt zich in augustus wezenloos. ‘In het rapport stond maar één zin over de goede bevindingen. Over de gebreken ging het pagina’s lang. Volgens hem deugde de fundering niet en kwam de schade door verbouwingen van heel lang geleden, waar hij verder geen enkel inzicht in had.’

In het rapport stelt de bodemdeskundige dat de kans tussen de nul en tien procent is dat de scheuren door bevingen komen. Dat lijkt verwaarloosbaar, maar voor de Arbiter is het genoeg. De bodemdeskundige kan kennelijk niet uitsluiten dat aardbevingen de oorzaak zijn en daarom kent de Arbiter volgens de omgekeerde bewijslast alle wezenlijke schades toe.

Sonja wil nu weten waar ze aan toe is. ‘Het kan zo zijn dat ons huis niet te repareren is, dan is dat zo. Maar bovenal willen wij niet wonen in een huis dat voortdurend schade krijgt. We willen dat het grondig en voor altijd gerepareerd wordt.’

Inmiddels heeft een bouwbedrijf namens de NAM een nieuwe calculatie gemaakt. Dat rapport raamt de schade op 22.000 euro. Maar dat rapport is gemankeerd. ‘Het is op basis van het rapport uit 2015 en het bodemonderzoek uit 2017. De C-schades daarin hebben alleen maar foto’s. Geen toelichting, geen metingen, geen opties voor herstel. Dat is onzorgvuldig. Bovendien zijn de schades in de tussentijd beduidend erger geworden.’

Dit weekend nog hebben Sonja en haar man nieuwe schades ontdekt. Het trage en moeizame traject maakt Sonja kwaad. ‘Ik kan er heel boos om worden. Het vreet echt aan me. Door alle commotie heb ik geen rust. Het is een van de redenen waarom ik nu ook al een paar weken ziek thuis zit. Ik moet echt mijn balans terugvinden.’

Volgens Sonja mag de NAM geen zeggenschap hebben over het hersteltraject van hun woning. Daarom willen ze dat een zelfgekozen bouwbedrijf een plan voor herstel van de woonboerderij maakt. ‘De NAM is verplicht die kosten te betalen, al hebben wij er op dit moment geen enkel vertrouwen in dat ze daartoe bereid zijn. De wijze waarop de NAM onze zaak afhandelt is beneden alle peil.’

Volgens Sonja is er maar een manier om je gelijk te krijgen: doorgaan. ‘Je moet zelf de regie houden, maar wel in goed overleg. Laat je bijstaan en informeren door iedereen die aan jouw kant staat. En overleg met hen voor belangrijke gebeurtenissen als een inspectie of een schouw.’

Delen