Het IMG heeft recent de 1 miljoenste schade aangetikt. Let op: dat gaat niet over het aantal meldingen maar het aantal daadwerkelijke schades (scheuren e.d.). Op haar site heeft IMG daar een analyse op losgelaten, waarbij de nadruk ligt op het fenomeen dat er dit jaar met name eerste schademeldingen aan de “randen” van het gebied zijn binnengekomen.
“Momenteel komt verreweg het gros van de schademeldingen van adressen waar nooit eerder schade was gemeld en dus op grotere afstand van de epicentra. Uit gebieden met de kleinste kans op schade.”
Bij die constatering alléén blijft het niet. Bij het IMG roept het de vraag op “hoe we de kans op schade moeten mee wegen. Daar is nader onderzoek voor nodig.” Aldus Bas Kortmann.
Daar gaan we weer.. Gecombineerd met het Advies over de mestkelders, het verwachte advies over zettingen en het uitgezette onderzoek naar diepe bodemdaling, ligt de causaliteitsdiscussie hiermee weer voluit op de mat. Net nu we dachten dat we die fase wel zo’n beetje achter de rug hadden. Er is jarenlang hard geknokt voor het opnemen van een wettelijk bewijsvermoeden in de wet (‘de omkering van de bewijslast’). Bij de start heeft het IMG (toen nog TCMG) een advies van een Panel van deskundigen gevraagd om handvatten hoe en waar met dit bewijsvermoeden te werken. Dat advies was helder, inclusief een helder afgebakend ‘effectgebied’ waar het bewijsvermoeden gehanteerd kon worden. En nu, nu er ineens wel heel veel schades aan het licht komen, gaan we daar toch maar weer eens opnieuw naar kijken? Omdat de uitkomsten niet bevallen gaan we de spelregels heroverwegen?
Op basis van een platte data-analyse lijkt IMG trends te duiden, en te anticiperen op mogelijke “oplossingsrichtingen”. Dat is verwerpelijk. Logisch dat er na 1 miljoen schades eens achter het oor gekrabt wordt. Wat is hier aan de hand? Bij ons roept het ook vragen op:
> Is het misschien te verklaren uit het feit dat de contourlijnen zijn verlegd? Buiten de “oude contourlijnen” kón helemaal geen schade worden gemeld, dus logisch dat die nu voor het eerst boven komen drijven.
> Misschien is de toename van eerste schademeldingen ook te danken aan het feit dat er voor het eerst vertrouwen was in de schadeafhandeling door IMG?
> Misschien is de schade niet (meer) uitsluitend aan enkele zwaardere aardbevingen te koppelen, maar wel aan een cumulatie van (in)directe effecten van mijnbouw?
> Misschien is het krankzinnig dat we na een miljoen schades nog steeds elke scheur door “een expert” laten beschrijven?
> Misschien is het bizar dat we van gemiddeld 20 schades, er 18 erkennen als zijnde mijnbouwschade? En die laatste twee niet vergoeden.
> Misschien is het niet effectief dat we in 60% van de gevallen wel schade uitkeren, maar niet het probleem oplossen?
> Misschien is de vraag wat hier überhaupt het probleem is? 96% van de schademelders heeft een terechte melding gedaan.
> Misschien moeten we ons afvragen waarom uit die gebieden waar vrijwel zeker schade kan en kon ontstaan, nauwelijks meer meldingen vandaan komen?
> Misschien is het niet logisch dat we – na al die jaren – onderzoeken blijven doen naar de oorzaken van de schade, in plaats van in te zetten op onderzoeken naar duurzame oplossingen?
> Misschien is het feit dat er een miljoen schades zijn geconstateerd gewoon het levende bewijs dat er hier werkelijk iets aan de hand is?
Allemaal vragen waar het IMG voor kiest om die níet te stellen. In plaats daarvan wordt gesuggereerd dat Groningers misschien wel bovenmatig profiteren. Immers “elk huis in Nederland vertoont schade en die zien er overal ongeveer hetzelfde uit.” Met zo’n uitspraak begeeft het IMG zich op een hellend vlak.
6 oktober 2020