NAM-theorieën en EZ-waarborgen deugen niet | door Adriaan Houtebos

Adriaan Houtenbos is onafhankelijk onderzoeker bij de TU Delft. Hij wijst u in onderstaand artikel op de SodM-beoordeling van de uitkomsten van een recent onderzoek van NAM naar de beheersbaarheid van bodemdaling door gaswinning. De SodM reactie maakt een lachertje van de zwaarbevochten waarborgen die Economische Zaken uiteindelijk in instemmingsbesluiten opneemt.

De NAM moet de onderbouwing van bodembewegingsvoorspellingen verbeteren. Om deze eis kracht bij te zetten dreigt het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) in een brief aan de NAM een boete op te leggen, die kan oplopen tot 3 miljoen euro.

Wat is hier aan de hand? Beleidsbeslissingen over hoeveel gas er veilig en zonder schade gewonnen kan worden, zijn gebaseerd op voorspellingen van de gasproducenten zelf. Ondanks dat deze voorspellingen door SodM, TNO en TCBB (Technische Commissie Bodembeweging) op juistheid worden gecontroleerd, blijken ze met grote regelmaat opwaarts te moeten worden bijgesteld.

Zorgen over de betrouwbaarheid van bodemdalingsvoorspellingen als grondslag voor belangenafweging vooraf en over de beheersbaarheid van gevolgen met de “Hand aan de Kraan”, leidde tot voorwaardelijke instemming met winningsplanwijzigingen in 2012. Voor 1 juli 2015 zou onderzoek naar de fysische oorzaken van stelselmatige verschillen tussen gemodelleerde en gemeten bodemdaling uit moeten wijzen of betrouwbaarheid en beheersbaarheid op acceptabel niveau gebracht konden worden. Dit onderzoek leverde niet het gewenste resultaat op en NAM kreeg de gelegenheid vóór 1 februari 2017 alsnog een kwalitatief voldoend onderzoek op te leveren.

Ook in deze verlenging wist NAM geen betrouwbaar theoretisch fundament te leggen voor toekomstige beleidsbeslissingen met betrekking tot veilige, schadevrije gaswinning. In de Ameland-veldtest legde de theorie de bodemdalingskom zo’n kilometer verder en de piek dalingssnelheid 5 jaar later dan gemeten. Na 30 jaar passen en meten lijken betrokken geomechanici nog altijd de stelling van Richard P. Feynman niet te accepteren: “It doesn’t matter how beautiful your theory is or how smart you are. If it doesn’t agree with experiment, it’s wrong.

Wat nu? SodM geeft NAM nog tot 31 oktober 2017 om een deugdelijk onderzoek af te leveren. Gezien de fundamentele zwaktes in de onderzoeksstrategie, als aangegeven in de kritieken van TNO en Houtenbos, is het uitgesloten, dat NAM vóór deze datum onder eigen regie, alsnog een betrouwbare theoretische grondslag voor bodembeweging door gaswinning kan produceren.

Het ontbreken van een passende theoretische onderbouwing van de relatie tussen gaswinning, compactie, bodemdaling en bevingsrisico impliceert dat bodemdaling en bevingsrisico niet alleen rond de Waddenzee, maar overal onzeker zijn en onder andere door drukdaling in watervoerend gesteente 2 tot 10 maal hoger kan uitpakken dan op basis van de huidige theorie voorspeld.

Met het negatieve oordeel van SodM over het onderzoek is niet voldaan aan een voorwaarde voor goedkeuring van de 2011 winningsplannen voor velden rond de Waddenzee. Goedkeuring vervalt daarmee. In antwoord op kamervragen stelt minister Kamp, dat gaswinning alleen is toegestaan volgens een goedgekeurd winningsplan binnen daarin omschreven productievolume, duur, verwachte mate van bodemdaling en seismiciteit. De gaswinning rond de Waddenzee zou dus terug moeten naar de veel lagere niveaus van eerdere, wel goedgekeurde winningsplannen.

SodM adviseert niet de instemming met de winningsplannen in te trekken en geeft NAM een derde kans. Daarmee blijken ook waarborgen voor veilige en schadevrije winning, opgenomen In instemmingsbesluiten, van nul en generlei waarde. Tegen deze achtergrond mag een – tot wanhoop uitgroeiend – wantrouwen jegens de overheid geen verrassing meer heten.

Delen